Begrip
Hier is sprake van een situatie waarin de werkgever een werknemer ontslaat zonder dat deze aanspraak kan maken op SWT.
Op het tijdstip van het ontslag betaalt de werkgever een vergoeding die niet bovenop een SWT komt (dat bestaat uit voltijdse werkloosheidsuitkeringen en een vergoeding betaald door de werkgever), maar die wel bovenop de werkloosheidsuitkeringen komt.
De betaling van deze vergoeding, die een onderdeel vormt van dit ‘valse’ SWT, wordt echter vastgesteld in een collectieve arbeidsovereenkomst.
De bedrijfsvoorheffing op deze pseudo-werkloosheid met bedrijfstoeslag wordt vastgesteld op basis van het type van overeenkomst en de leeftijd van de vroegere werknemer.
Vaststelling van de bedrijfsvoorheffing - verschillende situaties
1ste situatie: de vroegere werknemer is 50 jaar of ouder EN de overeenkomst is geen sectorale cao die vóór 30 september 2005 werd gesloten [1]
De vroegere werknemer ontvangt werkloosheidsuitkeringen als voltijdse werkloze (of zou deze kunnen ontvangen indien hij het werk niet had hervat). De bedrijfsvoorheffing is gelijk aan:
- 10,09% (zonder vermindering) indien de verplichting tot doorbetaling van de vergoeding bij werkhervatting is opgenomen in een cao of in een individuele overeenkomst
- 26,75% (zonder vermindering) indien deze verplichting niet in die overeenkomst is opgenomen
2de situatie: ofwel is de vroegere werknemer geen 50 jaar oud, ofwel is hij 50 jaar EN is de overeenkomst een sectorale cao die vóór 30 september 2005 werd gesloten [2]
Op de aanvullende vergoeding die wordt ontvangen hetzij tijdens een periode van inactiviteit, hetzij bij werkhervatting als werknemer bij een nieuwe werkgever, of als zelfstandige in hoofdberoep voor rekening van een andere onderneming, wordt de bedrijfsvoorheffing onderworpen aan het tarief van 10,09%.
[1] Of een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst die een dergelijke overeenkomst zonder onderbreking voortzet.
[2] idem supra