Toegang tot de arbeidsplaatsen (artikel 23 SSW)
De sociaal inspecteurs mogen bij hun opdracht vrij binnengaan in alle arbeidsplaatsen of andere plaatsen die aan hun toezicht onderworpen zijn of waarvan zij redelijkerwijze kunnen vermoeden dat daar personen werken die onderworpen zijn aan de wetgeving waarop zij toezicht uitoefenen.
Het recht van toegang geldt voor elk uur van de dag en van de nacht. Bovendien moeten zij de werkgever hier niet op voorhand van verwittigen.
Indien nodig kunnen de sociaal inspecteurs een beroep doen op de politiediensten om toegang te krijgen tot de arbeidsplaats.
Arbeidsplaatsen
Onder arbeidsplaatsen wordt verstaan: alle plaatsen waar werkzaamheden worden verricht die aan het toezicht van de sociaal inspecteurs zijn onderworpen of waar personen tewerkgesteld zijn die onderworpen zijn aan het de bepalingen van de wetgeving waarop zij toezicht uitoefenen.
Het gaat onder meer om (gedeelten van) ondernemingen, (gedeelten van) inrichtingen, gebouwen, lokalen, plaatsen gelegen binnen het bedrijfsterrein, werven en werken buiten de ondernemingen.
Toegang tot de bewoonde ruimten (artikel 24 SSW)
De toegang tot de bewoonde ruimten is aan veel strengere voorwaarden onderworpen, aangezien hier de privésfeer betreden wordt. De inspecteurs hebben enkel recht van toegang in de volgende gevallen:
- Voor een vaststelling op heterdaad van een inbreuk [1]
- Op verzoek of met toestemming van de persoon die het werkelijk genot heeft van de bewoonde ruimte. Dit verzoek of deze toestemming moet schriftelijk en voorafgaand gegeven worden
- In geval van oproep uit de bewoonde ruimte
- In geval van brand of overstroming
- Met een machtiging van de onderzoeksrechter (visitatiebevel) [2].
Het recht op toegang van de bewoonde ruimten geldt voor elk uur van de dag en van de nacht, maar in geval het op machtiging van de onderzoeksrechter gebeurt, moet een visitatie tussen 21 uur en 5 uur bijzonder gemotiveerd worden.
Indien nodig kunnen de sociaal inspecteurs een beroep doen op de politiediensten om een machtiging tot visitatie uit te voeren
Tijdens deze visitaties mogen de sociaal inspecteurs gebruik maken van al hun bevoegdheden (verhoor van personen, inwinnen van inlichtingen, beslag leggen,…), behalve van de bevoegdheid tot opsporen van informatiedragers [3] en het recht van toegang tot informaticasystemen [4]. In bewoonde ruimten zal het immers vaak om de privécomputers en privédocumenten gaan.
Opgelet! Een visitatie is geen huiszoeking. De sociaal inspecteurs hebben dus niet het recht om de woning te onderzoeken, kasten open te maken, dingen te verplaatsen. Achten de sociaal inspecteurs een huiszoeking noodzakelijk om sociaalrechtelijke inbreuken vast te stellen, dan dienen ze een huiszoekingsbevel aan de onderzoeksrechter te vragen. Deze mogelijkheid is enkel weggelegd voor sociaal inspecteurs die eveneens de hoedanigheid hebben van officier van gerechtelijke politie.
[1] Dit komt in het sociaal strafrecht zelden voor. Het gaat dan meestal om inbreuken op de bepalingen inzake de veiligheid van de werknemers.
[2] De procedure om deze machtiging te bekomen, is beschreven in artikel 24 §§ 2 en 3 van het Sociaal Strafwetboek.
[3] Enkel het opsporen van informatiedragers is verboden. Het is dus geen probleem als de informatiedragers uit vrije wil aan de inspecteurs worden overhandigd.
[4] Het gaat om de bevoegdheden voorzien in artikelen 30,31, 32, 33 en 34,2de lid van het Sociaal Strafwetboek.