Staalname (artikel 37 SSW)
De sociaal inspecteurs mogen van alle bewerkte of afgewerkte goederen, van producten en stoffen die bewaard, gebruikt of behandeld worden, stalen nemen en meenemen voor ontleding of voor het leveren van het bewijs van de inbreuk [1] [2]. Zij moeten de houder van deze goederen, producten of stoffen of de werkgever hiervan wel op de hoogte stellen. Indien nodig moet de houder of de werkgever de nodige verpakkingen leveren om de stalen op een correcte manier te vervoeren en te bewaren.
Een koninklijk besluit moet de voorwaarden en de nadere regelen bepalen:
- Voor het nemen, meenemen en ontleden van de stalen
- Voor de erkenning van natuurlijke of rechtspersonen bevoegd om de ontledingen uit te voeren.
Beslag en verzegeling (artikel 38 SSW)
De sociaal inspecteurs mogen zowel roerende als onroerende goederen die aan hun toezicht onderworpen zijn of aan de hand waarvan inbreuken op de sociale wetgeving kunnen worden vastgesteld, in beslag nemen of verzegelen [3] [4]. Het maakt hierbij niet uit of de werkgever al dan niet eigenaar is van deze goederen.
Zij mogen dit evenwel enkel doen wanneer:
- Dit noodzakelijk is voor het leveren van het bewijs van de inbreuken
- Er gevaar bestaat dat met deze goederen de inbreuken worden voortgezet of nieuwe inbreuken zullen worden gepleegd.
[1] In de praktijk maken enkel de sociaal inspecteurs van het Toezicht op het Welzijn op het werk van deze bevoegdheid gebruik.
[2] Deze maatregel moet het voorwerp uitmaken van een schriftelijke vaststelling. Voor meer informatie hierover verwijzen we naar de fiche “Sociaal Strafwetboek - 2. De procedureregels” en meer bepaald naar de vraag “Wanneer en hoe moet een schriftelijke vaststelling gebeuren?”.
[3] Voor het in beslag nemen en verzegelen van informatiedragers gelden specifieke regels. Hiervoor verwijzen we naar “Opvragen van informatiedragers”.
[4] Deze maatregel moet het voorwerp uitmaken van een schriftelijke vaststelling. Voor meer informatie hierover verwijzen we naar de fiche “Sociaal Strafwetboek - 2. De procedureregels” en meer bepaald naar de vraag “Wanneer en hoe moet een schriftelijke vaststelling gebeuren?”.