Als een strafprocedure wordt opgestart, is een administratieve procedure immers uitgesloten, ongeacht de uitkomst van de strafprocedure.
Mogelijke acties van het openbaar ministerie
Voor de inbreuken van niveau 2, 3 of 4 kan het openbaar ministerie:
- Een strafvervolging instellen voor de correctionele rechtbank
- Een minnelijke schikking voorstellen
- Overgaan tot een bemiddeling in strafzaken[1]
- Een burgerrechtelijke vordering bij de arbeidsrechtbank instellen
- De zaak seponeren[2]
Strafvervolging of burgerrechtelijke vervolging?
Het openbaar ministerie beslist autonoom of het een zaak strafrechtelijk (voor de correctionele rechtbank) dan wel burgerrechtelijk (voor de arbeidsrechtbank) vervolgt.
Bij manifeste sociale fraude zal steeds voor strafvervolging gekozen worden. Dit zal ook het geval zijn als men een bijzondere sanctie (een bedrijfssluiting of beroeps- of exploitatieverbod) wil opleggen[3].
Er zal daarentegen gekozen worden voor een rechtsvordering bij de arbeidsrechtbank indien:
- Het de bedoeling is tot een regularisatie van de inbreuk te komen (bijvoorbeeld indien een werkgever gedurende een lange tijd geen mobiliteitsvergoedingen aan zijn werknemers heeft betaald, is het uiteraard de bedoeling dat dit alsnog gebeurt). Het voordeel is:
- Dat de beslissing gevolgen zal hebben ten aanzien van alle werknemers van de onderneming, zodat niet elke werknemer individueel naar de arbeidsrechtbank dient te trekken om zijn situatie te laten regulariseren (wat wel het geval zou zijn als de werkgever louter strafrechtelijk werd veroordeeld)
- Dat een dwangsom kan opgelegd worden aan de werkgever om de uitvoering van de beslissing te verzekeren
- Er geen bedrog in hoofde van de werkgever aanwezig is of er rechtvaardigingsgronden bestaan en het niet opportuun is de werkgever een strafsanctie op te leggen.
Minnelijke schikking
De minnelijke schikking heeft tot gevolg dat de strafvervolging vervalt indien de werkgever overgaat tot de betaling van een bepaalde geldsom.
De bedoeling van deze maatregel is een tijd- en geldrovende procedure voor de rechtbank te vermijden (wat voordelig is voor beide partijen), maar de werkgever toch financieel te sanctioneren (voor een bedrag dat lager ligt dan de boete die hij opgelegd zou krijgen als hij veroordeeld wordt, wat het interessant maakt voor de werkgever om op het voorstel in te gaan).
Bemiddeling in strafzaken
Onder bepaalde voorwaarden (er mag nog geen rechtszaak hangende zijn, niet voor zware misdrijven,...) kan het openbaar ministerie ervoor kiezen om een bemiddeling in strafzaken voor te stellen. De dader van het misdrijf is evenwel niet verplicht hierop in te gaan. Doet hij dit wel en leeft hij de opgelegde maatregelen na, dan vervalt de strafvordering.
De dader kan onder andere de volgende maatregelen opgelegd krijgen:
- Het vergoeden van de veroorzaakte schade
- Het volgen van een therapie
- Dienstverlening doen
- Een verplichte opleiding volgen
[1] Zoals bedoeld in artikel 216ter van het Wetboek van strafvordering.
[2] In dat geval wordt de zaak overgemaakt aan de Directie van de Administratieve Geldboeten die alsnog een sanctie kan opleggen.
[3] Voor meer uitleg over deze sancties verwijzen we naar de fiche “Het Sociaal Strafwetboek - 3. De sancties” onder de vraag “Wat zijn de bijzondere sancties?”