Een van de mogelijkheden die ze hebben, is een proces-verbaal tot vaststelling van een inbreuk op te maken.
Het proces-verbaal bestond oorspronkelijk enkel in papieren vorm. Sinds 1 maart 2011 gebruiken de 4 grote sociale inspectiediensten een elektronische vorm. Bedoeling is dat op termijn alle inspectiediensten gebruik zullen maken van dit systeem, omdat het snel en efficiënt is, de kans op fouten verkleint en de communicatie tussen de verschillende inspectiediensten vergemakkelijkt.
De regels die van toepassing zijn op het proces-verbaal tot vaststelling van een inbreuk zijn dezelfde, ongeacht de vorm waarin het werd opgemaakt.
Verplichte vermeldingen
Het proces-verbaal moet minstens de volgende vermeldingen bevatten:
- De identiteit van de verbaliserende ambtenaar
- De bepaling waaraan de verbaliserende ambtenaar zijn bevoegdheid tot optreden ontleent. Het gaat hier om het Sociaal Strafwetboek en de bepalingen die de betrokken inspectiediensten belasten met het toezicht op die wetgeving
- De plaats en de datum van de inbreuk(en)
- De identiteit van de vermoedelijke dader (meestal de werkgever) en van de betrokkenen (meestal de werknemers)
- De wetsbepaling waarop de inbreuk werd gepleegd
- Een beknopt relaas van de feiten met betrekking tot de gepleegde inbreuk(en)
- De datum en de plaats van opmaak van het proces-verbaal, het eventuele verband met andere processen-verbaal en, in voorkomend geval, de inventaris van de bijlagen
Indien de vaststelling van de inbreuk gebeurde door middel van beeldmateriaal moet het proces-verbaal ook nog de volgende vermeldingen bevatten:
- De identiteit van de ambtenaar die het beeldmateriaal heeft gemaakt
- De dag, de datum, het uur waarop en de exacte beschrijving van de plaats waar het beeldmateriaal is gemaakt
- Een beschrijving van wat op dat beeldmateriaal te zien is, alsmede het verband met de vastgestelde inbreuk
- Bij een detailopname, een aanduiding op het beeldmateriaal waaruit de schaal blijkt
- Een afdruk van het beeldmateriaal, of indien dit onmogelijk is, een kopie ervan op een drager als bijlage bij het proces-verbaal, alsmede een volledige opgave van alle nodige technische specificaties om de kopie van het beeldmateriaal te kunnen bekijken
- Wanneer er meerdere afdrukken of meerdere dragers zijn, een nummering van deze afdrukken of deze dragers, die eveneens moet voorkomen in de ermee overeenstemmende beschrijving, in het proces-verbaal, van wat op het beeldmateriaal te zien is
Bewijskracht
Principe: bijzondere bewijskracht
Het proces-verbaal tot vaststelling van een inbreuk heeft een bijzondere bewijskracht. De feiten die erin vermeld staan, gelden immers tot het bewijs van het tegendeel.
Deze bijzondere bewijskracht geldt evenwel enkel indien de vermoedelijke dader en eventueel de werkgever[1] binnen een termijn van 14 dagen een afschrift van het proces-verbaal hebben ontvangen. Deze termijn begint te lopen de dag na de vaststelling van de inbreuk. Wanneer de vervaldag, die inbegrepen is in de termijn, een zaterdag, zondag of wettelijke feestdag is, wordt deze verplaatst naar de eerstvolgende werkdag.
De dag na de vaststelling van de inbreuk is niet per se de dag nadat de sociaal inspecteur ter plaatse vaststellingen is komen doen. In de meeste gevallen zal de inbreuk immers pas afdoende vast komen te staan na het verhoor van de werkgever of nadat de inspecteur de tijd heeft gehad de nodige controles uit te voeren.
De wet bepaalt bovendien uitdrukkelijk dat:
- De termijn van 14 dagen pas begint te lopen op de dag waarop de sociaal inspecteurs de vermoedelijke dader van de inbreuk met zekerheid konden identificeren
- Het geven van een waarschuwing, het verlenen van een termijn om zich in regel te stellen of het nemen van maatregelen[2] niet beschouwd kunnen worden als een vaststelling van de inbreuk die de termijn van 14 dagen doet lopen
Uitzondering: gewone bewijskracht
Indien de termijn van 14 dagen niet werd gerespecteerd, verliest het proces-verbaal zijn bijzondere bewijskracht. Dit wil evenwel niet zeggen dat het volledig nutteloos wordt. De feiten die erin opgenomen zijn, kunnen immers nog steeds als element in de procedure gebruikt worden, maar dan louter als inlichtingen.
Draagwijdte
De materiële vaststellingen die gedaan zijn in het proces-verbaal en de bijzondere bewijskracht die eraan vast hangt, gelden niet enkel in de zaak waarvoor de inspecteur het proces-verbaal heeft opgesteld, maar kunnen eveneens door andere inspecteurs van dezelfde dienst, van andere inspectiediensten of door de ambtenaren belast met het toezicht op naleving van een andere wetgeving gebruikt worden[3].
Zo wordt vermeden dat de vaststellingen van een inbreuk zonder gevolg zouden blijven, omdat de inspecteur die ze deed niet bevoegd is voor die specifieke wetgeving of dat er bij elke controle inspecteurs van alle diensten zouden moeten aanwezig zijn of dat een werkgever meerdere keren “lastig gevallen” wordt omdat elke inspectiedienst op een ander moment vaststellingen zou komen doen.
Indien het Toezicht op de Sociale Wetten bijvoorbeeld vaststelt dat een bepaalde persoon ergens aan het werk is, kan deze vaststelling gebruikt worden door de RVA-inspectie of de inspectiediensten van het RIZIV om eventueel onterecht uitbetaalde werkloosheidsuitkeringen of vervangingsinkomsten terug te vorderen.
[1] Deze is immers burgerlijk aansprakelijk voor de daden van zijn werknemers.
[2] Het gaat hier om de maatregelen bedoeld in de artikelen 22 tot 49 van het Sociaal Strafwetboek. Lees hiervoor de fiche “Sociaal Strafwetboek - 1. De bevoegdheden van de inspectiediensten”.
[3] De artikelen 54 en volgende van het Sociaal Strafwetboek bepalen uitdrukkelijk dat inlichtingen tussen de verschillende diensten uitgewisseld kunnen of moeten worden.