Principe
Een arbeider heeft tijdens een periode van 30 dagen recht op gewaarborgd loon ten laste van zijn werkgever, ten belope van:
- 100% van het brutoloon voor de eerste 7 kalenderdagen
- 85,88% van het brutoloon voor de 8ste tot de 14de kalenderdag
- 25,88% van het begrensde brutoloon + 85,88% van het deel boven de grens voor de 15de tot de 30ste kalenderdag
Uitzondering: minder dan een maand anciënniteit
Wanneer de arbeider nog geen maand anciënniteit heeft in de onderneming, heeft hij evenwel geen recht op gewaarborgd loon en moet hij zich tot zijn ziekenfonds wenden om uitkeringen te krijgen voor de dagen arbeidsongeschiktheid.
De maand anciënniteit wordt bekeken per kalendermaand. Dit wil zeggen van de 1ste van de maand tot de 30ste of 31ste van die maand of van bijvoorbeeld de 7de van een maand tot de 6de van de volgende maand.