Wanneer de werknemer slechts één maal hervalt, is er geen probleem om het vertrekpunt van de termijn van 14 kalenderdagen te bepalen. De werkgever zal het saldo van het gewaarborgd loon moeten storten indien het niet volledig werd uitbetaald bij de eerste arbeidsongeschiktheid.
Voorbeeld: een arbeider valt ziek op woensdag van week 1 tot donderdag van week 2. Een tweede ziekteperiode vangt aan op woensdag van week 3 tot donderdag van week 4. De eerste ziekteperiode zal als volgt geregeld worden:
- Woensdag van week 1 tot dinsdag van week 2 = betaling van het gewaarborgd loon aan 100%
- Woensdag en donderdag van week 2 = betaling van het gewaarborgd loon aan 85,88%
De tweede ziekteperiode (herval) zal aanleiding geven tot de betaling van het saldo van het gewaarborgd loon en zal als volgt vergoed worden:
- Van woensdag van week 3 tot zondag van week 4: betaling van het gewaarborgd loon aan 85,88%
- Van maandag van week 4 tot donderdag van week 4: betaling van het gewaarborgd loon aan 25,88%