Bescherming tegen ontslag
Periode van bescherming
- Start de dag waarop de werkgever over de zwangerschap ingelicht is
- Neemt een einde na verloop van de termijn van één maand na het einde van het moederschapsverlof (deze periode wordt verlengd ingeval van geleidelijke werkhervatting, maar niet door andere redenen van schorsing)
Opgelet echter: deze beschermingsperiode wordt vaak door een andere schorsing gevolgd die ook tot bescherming leidt, zoals ouderschapsverlof of tijdskrediet,…
Voorbereidende maatregelen voor een ontslag
Sinds 10 november 2022 wordt een ontslag dat gegeven wordt na de periode van ontslagbescherming, maar dat tijdens deze periode werd voorbereid, officieel gelijkgesteld met een ontslag dat tijdens de periode van bescherming gegeven werd. Het nemen van de beslissing tot ontslag wordt beschouwd als een voorbereidende handeling.
Toegelaten redenen [1]
- Dringende reden
- Reden vreemd aan de fysieke toestand voortvloeiend uit de zwangerschap of de bevalling [2]
Bewijslast en motivering
De bewijslast van de toegelaten ontslagredenen berust bij de werkgever. Op verzoek van de werkneemster deelt de werkgever ze haar schriftelijk mee.
Sanctie in geval van onregelmatige verbreking of bij gebrek aan motivering
Compenserende opzegvergoeding (die volledig verschuldigd blijft, zelfs indien de werkneemster een deel van de betekende opzegtermijn gepresteerd heeft).
Forfaitaire vergoeding gelijk aan zes maanden brutobezoldiging [3]
Cumul
Beschermingsvergoeding niet cumuleerbaar met de vergoedingen voorzien in het kader van een ontslagbescherming wegens:
- Borstvoedingspauze
- Loopbaanonderbreking en tijdskrediet
- Thematische verloven (ouderschapsverlof [4], verlof voor medische bijstand, palliatief verlof en mantelzorgverlof)
- Misbruik van ontslagrecht
Niet-verlenging van een overeenkomst voor de uitvoering van tijdelijke arbeid of voor een bepaalde tijd
anneer van een werknemer van wie de werkgever op de hoogte is gebracht van de zwangerschap of bevalling, de arbeidsovereenkomst voor de uitvoering van tijdelijke arbeid of de arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd niet wordt verlengd, wordt die niet-verlenging sinds 10 november 2022 geacht verband te houden met de zwangerschap of bevalling.
Op verzoek van de werknemer deelt de werkgever schriftelijk de redenen voor de niet-verlenging mee. De werkgever moet bewijzen dat het niet verlengen van de arbeidsovereenkomst geen verband houdt met de zwangerschap of bevalling.
Is dit niet het geval, of wordt er geen reden opgegeven, dan moet de werkgever een forfaitaire vergoeding betalen die gelijk is aan drie maanden brutoloon.
Opmerking: de gebruiker van een uitzendkracht wordt voor de toepassing van deze beschermingsmaatregel als de werkgever beschouwd.
Deze bescherming geldt ook in geval van geboorteverlof na overlijden of hospitalisatie van de moeder of na de geboorte van een kind (vroeger vaderschapsverlof).
We merken op dat de werkneemster zich in deze situaties ook kan beroepen op de bescherming in het kader van de antidicriminatiewet van 10 mei 2007.
Wettelijke referenties
Wet van 16 maart 1971 (artikelen 40 en 40/1)
Wet van 3 juli 1978 (artikel 39)
[1] De bewijslast van de ingeroepen reden hoort de werkgever toe.
[2] De werkgever moet de reden schriftelijk aan de werkneemster meedelen indien zij hiertoe een aanvraag ingediend heeft.
[3] Vergoeding niet onderworpen aan RSZ.
[4] Zowel op basis van het koninklijk besluit van 29 oktober 1997 als op basis van de CAO nr. 64.