Tijdens de uitvoering van een aangepast of ander werk behoudt de werknemer alle voordelen die hij bij de werkgever heeft verworven [1]. De partijen bij de overeenkomst kunnen echter van dit principe afwijken.
In de memorie van toelichting heeft de wetgever er echter op gewezen dat het recht op loon en de voordelen verworven krachtens de arbeidsovereenkomst ontstaat door de uitvoering van het overeengekomen werk en dat de werknemer bijgevolg slechts loon kan eisen voor de effectief verrichte arbeid [2], behoudens afwijkende wettelijke (bv. klein verlet) of conventionele bepalingen.
Er moet dus worden nagegaan wat de partijen eventueel hebben bepaald. Bij gebrek aan overeengekomen bepalingen worden het loon en de voordelen verworven krachtens de arbeidsovereenkomst gedurende de uitvoering van het aangepast of ander werk toegekend in verhouding tot de arbeidsregeling die wordt toegepast tijdens deze periode [3].
[1] Nieuw artikel 31/1, §2 van de arbeidsovereenkomstenwet.
[2] Arrest van het Hof van Cassatie van 18 januari 1993.
[3] De memorie van toelichting preciseert: ‘indien het passend is’.