Inloggen
Service & Contact Securex.be
Inloggen

Is het ouderschapsverlof bezoldigd?

De werkgever dient geen loon te betalen gedurende het ouderschapsverlof.

Laatst bijgewerkt op 15 januari 2024

Principe

De werkgever dient geen loon te betalen gedurende het ouderschapsverlof.

De werknemer krijgt in principe wel een onderbrekingsuitkering van de RVA. Dit is echter niet altijd het geval.

De 4de maand volledige schorsing, de 7de en 8ste maand gedeeltelijke onderbreking tot een halftijdse betrekking of de 16de tot en met 20ste maand vermindering met 1/5 openen geen recht op onderbrekingsuitkeringen voor de kinderen geboren of geadopteerd vóór 8 maart 2012 [1].

De vraag of iemand recht heeft op onderbrekingsuitkeringen in geval van ouderschapsverlof kan dus als volgt samengevat worden:

 

Recht op uitkeringen voor de periode die overeenstemt met:

  • De 3 eerste maanden volledige schorsing;
  • De 6 eerste maanden vermindering van de prestaties tot een halftijdse betrekking;
  • De 15 eerste maanden van vermindering van de prestaties met 1/5de
  • De 30 eerste maanden van vermindering van de prestaties met 1/10de

Recht op uitkeringen voor de periode die overeenstemt met:

  • De 4de maand volledige schorsing;
  • De 7de en 8ste maand vermindering van de prestaties tot een halftijdse betrekking;
  • De 16de t.e.m. de 20ste maand van vermindering van de prestaties met 1/5de
  • De 31ste t.e.m. de 40ste maand van vermindering van de prestaties met 1/10de

Kinderen geboren of geadopteerd vóór 8 maart 2012

Ja

Neen

Kinderen geboren of geadopteerd vanaf 8 maart 2012

Ja

Ja

Bedragen

De bedragen verschillen naargelang de vorm van het verlof en de leeftijd van de werknemer. Bovendien gelden er, onder bepaalde voorwaarden hogere uitkeringen voor alleenstaande werknemers die het verlof opnemen om voor hun kind te zorgen.

U vindt de bedragen van deze uitkeringen door hier te klikken.

Sociale en fiscale verwerking van de onderbrekingsuitkeringen

Op de onderbrekingsuitkeringen moeten geen persoonlijke bijdragen voor de sociale zekerheid betaald worden.

De onderbrekingsvergoedingen uitgekeerd in het kader van het ouderschapsverlof, zijn wel aan een forfaitaire bedrijfsvoorheffing onderworpen. Deze bedraagt 10,13% voor een volledige onderbreking en 17,15% voor een gedeeltelijke onderbreking van de arbeidsprestaties. Deze bedrijfsvoorheffing wordt door de RVA automatisch in mindering gebracht op de onderbrekingsuitkeringen. De werknemer ontvangt dus een netto-uitkering, onder voorbehoud van de definitieve berekening van de belasting.

Aanvulling op de onderbrekingsuitkering

Op sociaal vlak

De werkgever kan een aanvulling toekennen op de onderbrekingsuitkeringen die in het kader van een ouderschapsverlof uitbetaald worden. De toekenning van deze aanvulling mag echter niet het verlies van het sociale voordeel tot gevolg hebben. Uit de redenen voor de toekenning, de aard van het voordeel en de manier waarop de aanvulling berekend wordt, dient dan ook duidelijk te blijken dat het een aanvulling op de onderbrekingsuitkering [2] betreft. Op deze aanvullende vergoeding zijn geen socialezekerheidsbijdragen verschuldigd.

Opgepast! In geval van een halftijds ouderschapsverlof of verminderde arbeidsprestaties met 1/5 zal de RSZ nagaan of het wel degelijk gaat om een aanvulling bij de onderbrekingsuitkering en niet om een aanvulling bij het loon van de werknemer in ruil voor het door hem gepresteerde werk.

Op fiscaal vlak

In geval van volledige schorsing zal de aanvulling bij de onderbrekingsuitkeringen die door de werkgever uitbetaald wordt, onderworpen zijn aan de specifieke bedrijfsvoorheffing voor uitzonderlijke uitkeringen ofwel aan het forfaitaire barema van 26,75% wanneer de aanvulling niet berekend wordt in functie van het refertejaarloon van de werknemer (bijvoorbeeld wanneer de werkgever een forfaitaire aanvulling toekent).

In geval van vermindering van prestaties zal de aanvulling bij de onderbrekingsuitkeringen die door de werkgever uitbetaald wordt, gecumuleerd worden met het loon dat door de werkgever verschuldigd is en dus aan de gewone bedrijfsvoorheffing onderworpen zijn.

[1] De ouders van deze kinderen hebben dus slechts recht op niet-betaald ouderschapsverlof.

[2] De som van de uitkering van de RVA en van de aanvulling mag niet méér zijn dan het nettoloon dat de werknemer had vóór aanvang van zijn ouderschapsverlof. In het tegenovergestelde geval moet de werkgever de maandelijkse overschrijding van het nettoloon kunnen verantwoorden (op basis van het netto jaarloon na berekening van de belastingen).

Alle artikelen over Ouderschapsverlof