Inloggen
Service & Contact Securex.be
Inloggen

Wanneer verliest de werknemer zijn recht op onderbrekingsuitkeringen?

Het recht op onderbrekingsuitkeringen gaat verloren de dag waarop de werknemer die een uitkering krijgt, een bezoldigde activiteit aanvat.

Laatst bijgewerkt op 15 januari 2024

Het recht op onderbrekingsuitkeringen gaat verloren de dag waarop de werknemer die een uitkering krijgt, een loontrekkende activiteit aanvat of een bestaande loontrekkende nevenactiviteit uitbreidt of (in geval van volledige loopbaanonderbreking) méér dan 12 maanden een zelfstandige activiteit uitoefent. Zie ook "Kunnen de onderbrekingsuitkeringen met andere inkomsten gecumuleerd worden?"

De werknemer verliest zijn recht op uitkeringen:

  • Op het einde van de maximum vergoedbare termijn
  • Vanaf de dag waarop het werk wordt hervat bij dezelfde werkgever
  • Vanaf de dag waarop hij een pensioen ontvangt
  • Vanaf de dag waarop hij een zelfstandige activiteit begint (gedeeltelijke loopbaanonderbreking)
  • Vanaf de dag dat de arbeidsovereenkomst eindigt

Wanneer de werknemer zijn onderbrekingsuitkeringen verliest, heeft dit in principe eveneens het verlies van het recht op ouderschapsverlof tot gevolg. Volgens de Belgische wetgeving kan het recht op ouderschapsverlof zonder uitkeringen immers maar in een beperkt aantal gevallen toegekend worden.

Omwille van de Europese Richtlijn 2010/18/EU van 8 maart 2010 tot uitvoering van de herziene raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof past de RVA dit principe evenwel niet meer toe. Deze richtlijn voorziet immers in een recht op ouderschapsverlof voor alle werknemers.

Wanneer de werknemer in toepassing van de wetgeving die het recht op onderbrekingsuitkeringen in het kader van ouderschapsverlof regelt, geen recht heeft op uitkeringen, zal de RVA dan ook het recht op ouderschapsverlof zonder uitkeringen toekennen aan de betrokken werknemer.

Alle artikelen over Ouderschapsverlof