Het ouderschapsverlof geldt voor alle werknemers van de privé-sector [1] (arbeiders, bedienden, kaderleden...) evenals voor bepaalde werknemers van de openbare sector, met name het vastbenoemd en contractueel personeel van de provincies, gemeenten, agglomeraties en federaties van gemeenten en de openbare inrichtingen en publiekrechtelijke verenigingen die ervan afhangen.
De werknemers moeten met een arbeidsovereenkomst die aan de bepalingen van de wet van 3 juli 1978 onderworpen is, verbonden zijn.
[1] Meer bepaald de werknemers tewerkgesteld bij een werkgever die onder het toepassingsgebied van de wet van 5 december 1968 valt.